Bab van Oostveen is/was mijn papa die stierf toen hij pas 58 jaar en ik 10 jaar oud was. Ik vond hem een speciale papa. En ik ben er nu nog steeds van overtuigd dat hij een bijzondere man is geweest.
Zo was papa bijvoorbeeld priester. En dirigent van een koor. Ik weet nog dat ik op een zondag in de kerkbanken zat en vol trots en vooral spontaan uitriep: “De man die daar vooraan staat te zwaaien… dat is mijn papa!”
Papa was ook Neerlandicus, een echte leraar, hij gaf les op het Atheneum aan het Roland Holstcollege in Hilversum, dit herinner ik mij nog.
Papa was veelzijdig. Heel serieus en volwassen maar ook levendig, speels en vol ideeën tegelijk. Zo herinner ik me hem nog en zo ben ik de loop der jaren door derden aan hem herinnerd. Tegenwoordig zou hij mogelijk de stempel AD(H)D krijgen heb ik inmiddels begrepen.
Ook al was ik nog zo jong, we communiceerden heel wijs en rationeel met elkaar. En geen enkel onderwerp was taboe. “Je hebt je vaders genen…”, heb ik vaak gehoord en dit beschouw ik als een groots compliment.
Ik voelde me een geliefd en begrepen vaderskindje. En nu voel ik me een liefhebbend kind van mijn vader.
Mijn vader heette Bab. Bartholomeus Bernardus Daniel van Oostveen. En hij was heel gelukkig getrouwd met en trots op zijn vrouw, mijn moeder, Nolda Jansen, van wie hij slechts twee jaar voor zijn eigen dood -ook door de definitieve gevolgen van kanker- afscheid moest nemen. Het voordeel was dat hij zich weer tot haar kon voegen (in de aarde op de katholieke afdeling van de Noorderbegraafplaats in Hilversum of een heel eind hoger daarboven in dat wat men in de volksmond ‘de hemel’ noemt), het nadeel was dat hij hun twee kleine meisjes, hun dochtertjes Trijsje en Nieke, moest achterlaten opgroeiende op de aarde…



